58 soorten schelpen geïdentificeerd tijdens eerste Grote Schelpenteldag
Met een striemende oostenwind en gevoelstemperaturen van -10 tot -15 °C was 17 maart de koudste in zijn soort sinds het begin van de meteorologische waarnemingen in België. Toch lieten zo’n 400 burgers (van de 1200 vooraf geregistreerden) uit heel Vlaanderen zich niet afschrikken om naar zee af te zakken voor wat een memorabele dag zou worden: de eerste Grote Schelpenteldag.
Schelpen tellen aan de Vlaamse kust
Verspreid over tien telposten ‒ één per kustgemeente ‒ raapten de tellers in totaal 30.200 schelpen. Van de meer dan honderd soorten ooit aan de Belgische kust aangetroffen, konden 58 soorten worden getraceerd. De talrijkste schelp was de Kokkel (7024 exemplaren). Deze hartvormige geribbelde soort komt aan de Vlaamse kust vooral als fossiel (grijs-blauw of oranje-bruin gekleurd) voor. Deze schelpen getuigen van het waddenachtige landschap dat de kust van België kende in de voorbije honderdduizenden jaren.
Op twee eindigde het Nonnetje (6472 exemplaren), een soort van fijnzandige zeebodems, bij het publiek ook wel bekend als ‘portemonneetje’. Die naam heeft dit gele, roze, grijze of witte schelpje te danken aan het veelvuldig voorkomen onder de vorm van doubletjes. De sterke slotband houdt immers beide schelphelften nog lang samen na het overlijden van het schelpdier.
Strandschelp, mossel en zwaardschede
De derde plek is weggelegd voor de Halfgeknotte strandschelp (5785 exemplaren), een schelpdier dat al heel lang voorkomt aan onze kust en veelal als fossiel materiaal op het strand wordt aangetroffen. De Mossel (2920 exemplaren) eindigde op nummer vier. De top vijf wordt afgesloten door de Amerikaanse zwaardschede (2529 exemplaren), een exotische soort die pas in de jaren '80 in het ballastwater van schepen zijn intrede deed in de Noordzee en sindsdien massaal voorkomt in de zeebodem van ondiepe kustwateren. Na winterstormen belanden grote aantallen lege schelpen van deze ‘messen’ op het strand.
Exoten gevonden tijdens schelpenteldag
Naast de Amerikaanse zwaardschede konden nog drie andere exotische soorten in grotere aantallen worden vastgesteld: de Amerikaanse boormossel, de Japanse oester en het Muiltje. Samen waren de vier genoemde exoten goed voor bijna 4.000 schelpen of 13% van alle geraapte exemplaren.
Van de Purperslak vonden de tellers vijf exemplaren. Deze zeeslak verdween in 1981 van het toneel ten gevolge de vervuiling met het metaal tributyltin (TBT), een product dat gedurende tientallen jaren in scheepsaangroeiwerende werven werd verwerkt. Nadat de Internationale Maritieme Organisatie het product had gebannen, verschenen de eerste exemplaren aan onze kust opnieuw in 2012.
Interessant is ook dat een aantal schelpen duidelijk talrijker waren aan de west- dan aan de oostkust. Dat geldt voor de Amerikaanse zwaardschede, de Stevige strandschelp, de Tapijtschelp en de Rechtsgestreepte platschelp. De andere bodemgesteldheid in het ondiepe kustwater is hiervan de oorzaak.
Top-20 schelpdieren
Exoten cursief
- Kokkel: 7024 exemplaren
- Nonnetje: 6472 exemplaren
- Halfgeknotte strandschelp: 5785 exemplaren
- Mossel: 2920 exemplaren
- Amerikaanse zwaardschede: 2529 exemplaren
- Zaagje: 1129 exemplaren
- Amerikaanse boormossel: 1126 exemplaren
- Stevige strandschelp: 671 exemplaren
- Witte boormossel: 401 exemplaren
- Grote strandschelp: 332 exemplaren
- Ovale strandschelp: 329 exemplaren
- Tapijtschelp: 263 exemplaren
- Japanse oester: 216 exemplaren
- Gevlochten fuikhoren: 163 exemplaren
- Witte dunschaal: 141 exemplaren
- Muiltje: 96 exemplaren
- Rechtsgestreepte platschelp: 85 exemplaren
- Melkwitte arkschelp: 83 exemplaren
- Grote tepelhoren: 68 exemplaren
- Gewone schaalhoren: 44 exemplaren
Foto door Lucas de Vries / CC BY 2.0