Wat brengt de tweede Grote Schelpenteldag van 16 maart?
Het is spannend aftellen naar zaterdag 16 maart. Dan vindt de tweede editie plaats van de nationale Grote Schelpenteldag in België. Omdat het weer in de komende weken mede bepalend zal zijn voor wat er aanspoelt, is het koffiedik kijken welke soorten dit jaar de top-tien zullen uitmaken. We geven alvast vijftien kanshebbers, de top-15 van vorig jaar, met tekst en beeld.
Burgerwetenschap met schelpen
De keuze om op zaterdag 16 maart met zijn allen schelpen op het strand te gaan rapen en geen krabbenschilden of zeewieren, is geen toeval. Geen enkele vorm van leven uit zee maakt zoveel los en biedt zoveel kansen voor burgerwetenschap als schelpen. Vooreerst maken schelpen bij de strandbezoeker steevast aangename emoties los. De vaak prachtig gekleurde of gevormde juweeltjes doen veel mensen terugdenken aan hun kindertijd, toen je met handjes vol schelpen papieren strandbloemen kon kopen. Bijna onweerstaanbaar lijken ze onze aangeboren verzameldrift te prikkelen.
Weekdieren
Daarnaast zijn de weekdieren waartoe tweekleppige schelpdieren en slakken behoren, met wereldwijd bijna 80.000 soorten, de meest soortenrijke diergroep van de zee. Enkel de insecten - aan land - doen het qua biodiversiteit nog beter. Alleen al aan de Belgische kust kun je naar schatting 120 verschillende schelpdieren treffen. Deze hoge biodiversiteit laat toe veel vormen te onderscheiden en uiteenlopende patronen tussen soorten over de loop van de jaren te vergelijken.
Top-15 strandvondsten
Vorig jaar waren dit de meest gevonden schelpen (met tussen vierkante haakjes: inheems/exoot; volwassen grootte; waar leeft ze?):
- Kokkel: De ‘hartschelp’ is door zijn typische vorm en gelijkmatige ribbeling vrijwel onmiskenbaar als strandvondst. Veelal gaat het om fossiele blauwgrijze of rosbruine schelpen. Hun oorspronkelijk boter-witte kleur zijn ze dan al lang kwijt, waarmee ze getuigen van een ver verleden, de tijd dat onze kust nog een waddenlandschap was. En hoewel vandaag in zee eerder zeldzaam, voelt de Kokkel zich in meer beschutte zee-inhammen (bv. Westerschelde, Oosterschelde…) ook vandaag nog steeds goed thuis. [inheems; 4cm; graver]
- Nonnetje: Dit kleine buikige schelpje heeft een kenmerkende vorm: mooi rond aan één zijde, spits toelopend aan de andere kant. Door het stevige sluitbandje blijven beide schelphelften ook na de dood van het dier nog vrij lang met elkaar verbonden, wat de volksnaam ‘portemonneetje’ opleverde. De kleur kan variëren van gebandeerd wit, grijs, geel, of roze tot volledig roestbruin of zwart. De meeste Nonnetjes die je vindt op het strand zijn afkomstig van ook vandaag nog massaal in de zeebodem voorkomende bestanden. [inheems; 3cm; graver]
- Halfgeknotte strandschelp: De naam zegt het zelf, van alle strandschelpen is enkel deze soort karakteristiek driehoekig afgesneden. Vandaag vind je ze in velerlei kleuren, al dan niet gebandeerd, op het strand, als overblijfsels van verdwenen populaties. Maar wie weet, wordt ze straks weer zo talrijk als in de jaren 1990, toen zelfs visserij op deze schelp werd overwogen! [inheems; 4cm; graver]
- Mossel: Onnodig de eetbare of ‘blauwe’ mossel voor te stellen. Met haar baarddraden zet de Mossel zich, in dichte ‘banken’, stevig vast op strandhoofden en havenmuren. Ze is een lekkernij, en niet alleen voor mensen. Ook meeuwen en scholeksters lusten meer dan één mossel. [inheems; 10cm; vastgehecht op hard substraat]
- Amerikaanse zwaardschede: Beter gekend als ‘messen’ of ‘couteaux’, is het hun wetenschappelijke naam die hun ware geheim blootlegt: deze langwerpige schelp is hier pas in de jaren 1980 aangeland. Ongewild meegelift met schepen is deze exoot sindsdien een algemene bewoner van onze Noordzeebodem. Ze kan zich met haar sterke voetspier snel ingraven, en blijft zo veelal buiten het bereik van hongerige vissen en vogels. [exoot; 15cm; graver]
- Zaagje: Ook dit langgerekt driehoekig schelpje heeft haar naam niet gestolen. De schelprand voelt aan als een gekartelde zaagsnede. Binnenin vaak purper gekleurd, is dit schelpje de diamant onder de ‘papieren strandbloemen kopers’: geen andere schelp is meer waard in deze folkloristische handel. [inheems; 3cm; graver]
- Amerikaanse boormossel: Boormosselen kunnen wat andere schelpen niet vermogen. In plaats van op het substraat te leven of in zacht zand of slib te graven, boren ze zichzelf moeiteloos een gang in veen- of kleibanken. Met wrikkende bewegingen van de scherpe uitsteekseltjes op beide schelphelften klaren ze de klus. Maar wanneer winterstormen deze onderzeese banken uiteenslaan zijn ze een vogel voor de kat, en spoelen dan wel eens massaal aan. [exoot; 5cm; boorder]
- Stevige strandschelp: Toegegeven, deze schelp onderscheiden van de Ovale en Halfgeknotte strandschelp is niet simpel, al helpt de eerder ronde vorm en dikke schelp je aardig op weg. Vandaag komt de soort voor in eerder grofzandige zeebodems. Verse exemplaren zijn crème-wit. [inheems; 4cm; graver]
- Witte boormossel: In tegenstelling met haar neefje, de Amerikaanse boormossel, is dit een inheemse soort. Op het eerste gezicht sterk gelijkend, kun je ze zo uit elkaar houden door de teruggeslagen schelprand bij de Witte boormossel. [inheems; 5cm; boorder]
- Grote strandschelp: Nog een strandschelp, jawel. Maar de zeer dunne schaal, het grote formaat en de vaak typische straalsgewijze witte lijntjes op beide schelpen zijn kenmerkend. Fossiele, donker grijsblauw verkleurde exemplaren missen dit laatste kenmerk. [inheems; 5cm; graver]
- Ovale strandschelp: Vrijwel enkel door experten te onderscheiden van de Halfgeknotte strandschelp en de Stevige strandschelp. Je vindt vooral fossiele schelpen, die bovendien vaak gebandeerd zijn. [inheems; 3cm; graver]
- Tapijtschelp: Een hoekige crèmekleurige schelp die haar naam dankt aan de horizontale en verticale fijne lijntjes op beide schelphelften. Het lijken wel de schering en inslag bij een tapijt! [inheems; 4cm; graver]
- Japanse oester: Deze vreemde eend kwam hier aangeland toen oesterkwekers in de 1960er jaren problemen kenden met de inheemse Platte oester en hun toevlucht zochten tot import van exotische soorten. Deze gewelfde, purper aangelopen schelp is hier nooit meer weggeraakt en intussen massaal ‘verwilderd’. En ook nog eens onze allergrootse zeeschelp, met records van bijna 40 cm lang. [exoot; 15cm; vastgehecht op hard substraat]
- Gevlochten fuikhoren: Het is een echte aaseter, deze tot 2 cm grote zeeslak. Haar naam dankt ze aan de minutieuze ribbeling van haar huisje. Eens dood is haar slakkenhuis een welgekomen thuis voor de Kleine heremietkreeft. [inheems; 3cm; op substraat]
- Witte dunschaal: Misschien niet de makkelijkst herkenbare, laat staan de grootste schelp van onze kust, maar wel een van de teerste. Veelal doorschijnend wit gekleurd spoelt dit zeer breekbare schelpje soms massaal aan. [inheems; 1cm; graver]