Britse bommenwerper in Westerschelde
Een defensieteam onderzoekt sinds vanochtend een vermoedelijke Britse bommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog en drie vliegtuigbommen in de Westerschelde.
Duikvaartuigen
Sportduikers troffen de explosieven kort geleden aan bij het vliegtuigwrak op zo'n tien meter diepte. De gemeente Vlissingen riep vervolgens de hulp van Defensie in. Het duikvaartuig Nautilus van de marine vertrok vanochtend vanuit de haven van Vlissingen richting het Oostgat, een vaargeul in de mond van de Westerschelde.
Aan boord bevindt zich naast de zevenkoppige bemanning, onder wie vijf marineduikers, twee duikers van de maritieme afdeling van de Explosieve Opruimingsdienst (MarEODD) en de Stafofficier Vliegtuigberging van de Koninklijke Luchtmacht, majoor Arie Kappert. Hij doet onderzoek en leidt een eventuele bergingsoperatie.
Lancaster-bommenwerper
Adjudant Ewald Venema, schipper Nautilus: "Het gaat vermoedelijk om een Lancaster. Er is weinig van over en de bommen liggen er bij. We hebben in een paar duiken verschillende spulletjes omhoog gehaald ter identificatie: plaatjes en een stuk van de bomstaart. De sportduikers die de projectielen vonden, spraken over 500-ponders, maar wij vermoeden dat ze groter zijn. Vanavond rond zeven uur duiken de twee EOD'ers om ze te identificeren."
Veiligheidszone
De stroming is sterk rond de vindplaats en dit is ook de reden dat de bommen nu ineens bloot zijn komen te liggen. Venema: "We hebben telkens een uur duiktij, dan is er weinig stroming. De bommen moeten hier sowieso weg. Het is een druk bevaren scheepvaartroute. De precieze planning gebeurt in overleg met de gemeente, maar er komt best wat bij kijken. Bij 500 gram springstof heb je al te maken met een veiligheidszone van 1100 meter voor tankers."
Hulp bij identificatie
Majoor Kappert coördineert zowel het contact met de gemeente als met de Britse instantie die kan helpen bij de identificatie. "Als we weten welk vliegtuig het is, kunnen de Britten ons meer vertellen over de bommenlast en of er nog vermiste bemanningsleden zijn. We weten nu nog niets over stoffelijke resten. Als de details zijn ingevuld, maken we samen met de MarEODD een plan van aanpak dat we vervolgens afstemmen met de gemeente."
Bron: Ministerie van Defensie
Foto: Ministerie van Defensie